De geschiedenis van de Bevelanden is er één van afwisselend inpolderen en overstromen. Nergens zijn er zo veel poldertjes als op de Bevelanden. Oorspronkelijk was het een gebied van schorren en zout water. Schaapsherders bouwden heuvels met kuilen erin waar zoet regenwater in bleef staan waaruit mens en vee kon drinken. Rond die heuvels ontstonden de eerste nederzettingen. De eerste steden waren Goes, Reimerswaal en Kortgene, zij vormden de bestuurlijke, godsdienstige, culturele en commerciële centra op het platteland.
In de zaal is een verdronken dorp nagemaakt. Geïnspireerd op het in 1530 verdronken dorpje Gobbenoord vlak bij Rilland. In vitrines zijn opgegraven potten en schalen, metaalvondsten, botten, bakstenen en glasscherven uitgestald. Er zijn ook gekleurde stukken aardewerk te zien, dat komt oorspronkelijk uit Spanje en heeft hier z’n laatste rustplaats gevonden. In deze zaal zijn ook museumstukken opgenomen die toonaangevend zijn voor de geschiedenis van de Bevelanden. Zoals bijvoorbeeld een maquette van de kasteelberg van Borssele, schilden van het timmerliedengilde, het smedengilde en het brandewijnverkopersgilde uit de 18e-eeuw, dobbelstenen waarmee zeelieden dobbelden om wie een schip mocht lossen en materialen uit de meekrapteelt en de zoutwinning.